dinsdag 15 oktober 2013

Lakei van Oranje

De sleutel voor de gehele oplossing der wereldcrisis (want het betreft de gehele wereld) zou in Holland kunnen liggen en diegene, die de sleutel op nam, zou zich een onsterfelijke naam bezorgen”.
Sir Henry Deterding – oprichter van de Koninklijke Nederlandse Petroleum maatschappij (1890)
geschiedenis wordt geschreven door de overwinnaars. Voor de mondelinge overlevering zorgt het volk. De schrijvers fantaseren. Zeker is alleen de dood.” uit: publiek geheim (1991)

Lakei van Oranje


Sir Henri Deterding


Wie de feitelijke geschiedenis beschouwd, vraagt zich af hoe de verdraaiing van de geschiedenis via de educatieve instellingen, scholen en instituten, media en volksvertegenwoordigers in stand blijft.Vraag een doorsnee leerling, burger, politieman, psycholoog, arts of onderwijzer eens wie Sir Henry Deterding is - en velen zullen u het antwoord op de vraag schuldig moeten blijven. Dit rechtvaardigt dan ook de volgende vraag: indien een volk haar geschiedenis niet kent welke invloed heeft zij dan op de toekomst?

Uiteraard staat het een ieder vrij dit voor zichzelf in te vullen maar iemand die een beetje nadenkt weet natuurlijk wel dat als hij niet in staat is zijn eigen geschiedenis,opleiding en vaardigheden onder woorden te brengen, het maar moeilijk solliciteren is.Sir Henry Deterding dus, wie was hij en wat deed hij?

In 1890 richtte hij tezamen met een zekere Jean Kessler en Hugo Loudon de Koninklijke Nederlandse Petroleum Maatschappij op (Royal Dutch Shell). Koningin Wilhelmina drukte op deze maatschappij een koninklijk stempel en werd mede eigenaar.Het kantoor van Royal Dutch Shell bevond zich aan de Carel van Bylandtlaan 30 te Den Haag.

Hieronder een nostalgische foto van dit kantoor. Let vooral op de vlag die zo trots en zo fier aan de voorkant van het gebouw wappert met daarop het symbool van het regiem dat door ons koningshuis en Royall Dutch Shell werd voorzien van enorme financiële bijdragen.




Het betrof hier niet alleen enorme financiële bijdragen maar ook het verstrekken van olie op lange termijn krediet om de oorlogsmachine te smeren, het genereren van inkomsten door Shell via reclame in nazi kranten, voedsel donaties et cetera.Sir Henry Deterding stak zijn mening wat betreft de joden en het Jodendom niet onder stoelen of banken.In de joden zag hij zijn voornaamste tegenstanders en in zijn visie beschouwde hij ze als “opgedrongen medewerkers” wanneer hij sprak over zijn joodse collega's.


Hij had ze in al hun ´´laagheden´´ leren kennen gedurende zijn loopbaan.
Henry Deterding verklaarde eens: “

Het zijn geen mensen. De diepte gezonken mens heeft nog meer karakter dan de beste jood”.


Het onderstaande krantenknipsel uit de tijd gaat dieper in op zijn gedachtegang en motivaties.Hoewel dit alles overduidelijk een feitelijke geschiedenis is, hebben weinig Nederlanders hier maar weet van of pretenderen eenvoudigweg hiervan niets te weten. Het lijkt wel of de geschiedenis van Oranje niet op de feitelijkheid mag worden weergegeven en in plaats daarvan voortdurend herschreven en verborgen moet worden. Iedere Nederlandse burger die echter op zoek gaat in musea, archieven of gebruikmaakt van het Internet stuit zonder enige moeite op een vaderlandse geschiedenis waar de hond geen brood van lust.


Of het nu het brengen van de Hitlergroet in ons koningshuis betreft (zie onderstaande foto), het vervoeren van de allerhoogste nazi kopstukken via onze koninklijke KLM naar het veilige Argentinië of de VS – het Nederlandse volk wil van een besmet Oranje niet horen.





Deze blinde adoratie overstijgt zelfs vandaag de dag nog de massa vervoering die Adolf Hitler destijds onder het Duitse volk teweeggebracht met lege leuzen en een krankzinnig valse wetenschap.Zelfs Hitler kon het niet laten om tijdens een genotuleerd tafelgesprek zijn minachting met betrekking tot onze staatshoofden te onderdrukken.

Op 24 juli 1942 spreekt hij zich op niet mis te verstane wijze uit over onze volksvertegenwoordigers:

In Nederland liggen de zaken goddank eenvoudiger, want met de prins von Lippe Biesterfeld hebben we een volstrekt imbeciele stoethaspel op de troon. Toen hij me vlak voor zijn huwelijk een afscheidsbezoek bracht boog en kronkelde hij als een gigolo. Een paar dagen later verklaarde hij in de Nederlandse pers, dat hij zich diep in zijn hart altijd al een Nederlander had gevoeld. Wijlen de prins gemaal van koningin Wilhelmina (prins Hendrik) was ook zo´n typische koninklijke halfgare. Hij had nota bene het lef me kort na onze machtsovername te benaderen voor een lening van zeveneneenhalf miljoen gulden, in ruil voor zijn verzekering dat hij alles zal doen wat in zijn macht lag om de Duitse invloed in Nederland te vergroten!Ook de heer Henry Deterding had van Nederland geen hoge pet op.

Zo verklaart hij in een brief:


“Holland is niet kortzichtig! Het heeft eenvoudig alle zicht verloren!”


En inderdaad: het lijkt wel of het Nederlandse volk zelfs de overduidelijkste tekenen aan de spreekwoordelijke wand niet ziet! De Nederlander W. F. Duisenberg was de drijvende kracht achter de euro. Onder de neus van het Nederlandse publiek kwam de oude symboliek van de werkelijke drijvende kracht achter deze samenleving, hernieuwt tot leven.

En wederom blijkt Nederland blind en doofstom voor de overduidelijke boodschap van de munt:Wanneer het hedendaagse Nederland geconfronteerd wordt met het misdadige koningshuis van Oranje haalt het lacherig, bijna neerbuigend de schouders op.
De schrijfster Conny Braam beschreef in haar boek “ de handelsreiziger” de Nederlandse cocaïnefabriek (de grootste ter wereld) die gevestigd was aan de Weespertrekvaart te Amsterdam –in het programma van Pauw en Witteman onthult zij hoe deze cocaïne terechtkwam bij de Nederlandse soldaten gedurende de Eerste Wereldoorlog.


Connie Braam:



Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak bleek daar ineens een grote markt te zijn, want voor medisch gebruik was het allemaal niet zo interessant, die cocaïne.Maar er waren al proeven gedaan in Duitsland waar men ontdekte dat soldaten er ongelooflijk hard van gingen rennen en zonder angst werden.En als je de beelden terugroept van de Eerste Wereldoorlog, de soldaten daar in de loopgraven, dat eindeloos er uitklimmen, het over de top gaan en dan rechtstreeks de Duitse mitrailleurs in rennen ...dan kun je je wel voorstellen dat er na werd gedacht zo van: kunnen we ze iets geven waardoor ze iets minder bang zijn, deze jongens”.

Even verderop in het programma van Pauw en Witteman vertelt Connie Braam ongezouten hoe de Nederlandse overheid een aanvang maakte met de cocaïneproductie.

“… er werd een struik gejat uit Bolivia. In de jaren daarna hebben ze dus de hele export van Bolivia kapotgemaakt. Er werd op Java gepland. En wat bleek nou, de Javaanse aarde was fantastisch voor de coca struik! Dus werden er grote plantages aangelegd en de bladeren werden naar Nederland vervoerd. Toen bleek dat hieruit superieure cocaïne gemaakt kon worden. Door eenvoudig rekenwerk kwam ik er achter dat gedurende de Eerste Wereldoorlog de productie enorm omhoog ging. In 1915 en 1916 werd de cocaïne fabriek een aantal malen verbouwd – de fabriek en de capaciteit verdubbelde in die jaren.

Dus dat duidde erop dat er ineens een enorme markt moest zijn.In die tijd werd cocaïne wel eens door een enkele tandarts gebruikt, een enkele oogarts ook nog wel maar er werd al zwaar gewaarschuwd voor de effecten. Ik vermoed dat de cocaïne via de medische diensten bij de soldaten terechtkwam: uiteraard kon er niet gesnoven worden in de loopgraven dus gingen grote hoeveelheden cocaïne naar het grote Engelsefarmaceutische bedrijf Burroughs Wellcome en dat waren tevens de uitvinders van de tablet.Voor die tijd kreeg je nog je medicijnen in de vorm van een olietje of een poedertje maar zij ( Burroughs Wellcome) stampten tabletten.Deze werden in flesjes gestopt en waren gewoon vrij verkrijgbaar”.

De product naam: “Forced March” – hetgeen in Nederlands “gedwongen mars” betekent.
Corrie Braam vervolgt:




… “Er verschenen dan ook advertenties in de krant dat dit het ideale geschenk was voor je vader, je broer, je oom in de loopgraven. Nederland had het monopolie op deze cocaïne en had de omringende landen afgesneden van de toevoer van cocabladeren, dus niemand kon meer cocaïne produceren behalve Nederland en de Nederlandse cocaïnefabriek. In het farmaceutisch weekblad van 1924 stond een ware hulde aan de Nederlandse cocaïnefabriek – omdat zij hadden geleverd aan alle oorlogvoerende landen die waren afgesneden van de grondstoffen.Het is een vreselijke ontdekking, een schaamtevol iets … de ontdekking dat er in Nederland een cocaïnefabriek gestaan heeft, is wel een aardig iets maar het was nog lang niet voldoende voor een roman.Dus ik onderzocht dieper en dieper en toen ik dus deze verdenking kreeg dacht ik van: ja, kijk, nu kan ik dit boek dus niet meer schrijven zonder dat ik het van onder tot boven bewijzen kan.
Het onderzoek werd vooral bemoeilijkt door de farmaceutische bedrijven, die zijn hier zeker niet erg dol op – ook in Nederland was het erg moeilijk, die hebben natuurlijk het Nationaal archief – maar ik realiseerde me dat ik de gegevens van de cocaïnefabriek niet rechtstreeks zou vinden, dus wat ik gedaan heb is het bewijs zoeken bij de ontvangers.Dus ik ben gewoon de correspondentie van de diverse Nederlandse ministeries uit die tijd gaan nazoeken en daar vond ik dus correspondentie tussen de Nederlandse cocaïnefabriek en het ministerie van Landbouw, het ministerie van buitenlandse Zaken …


De Nederlandse koloniale bank was de eigenaar van de cocaïnefabriek (en richtte haar op 12 maart 1900 onder de naam NCF op.) Koning Willem II en Willem III van Oranje waren nauw verbonden met deze bank. Op de vraag hoe Connie dacht over dit historische feit en het gegeven dat de Oranje familie cocaïne productie en distributie in Europa mogelijk maakte, antwoordde ze:


Ik vond het al erg genoeg dat ze zo diep in de opiumhandel op Java zaten, ik dacht: laat ik nou niet … ik heb nota bene een lintje gekregen voor mijn anti-apartheid's werk ...


Op de achtergrond schatert het Nederlands publiek – om een koningshuis dat betrokken is bij de handel in opiaten, de productie en distributie van cocaïne wereldwijd, et cetera.
Een normaal mens zou zich toch moeten afvragen hoe het zo ver gekomen is dat er gelachen wordt om de onomstotelijke 100 % betrokkenheid van het produceren en distribueren van verwoestende opiaten en drugs door ons koningshuis (gebaseerd op belastinggeld) via de farmaceutische industrie in Engeland.

Hoewel het volk klaarblijkelijk schreeuwt om meer blauw op straat, het sluiten van coffeeshops en het oppakken van straat dealers, bejubelt ditzelfde volk tijdens de jaarlijks terugkerende Koninginnedag,de grootste dealers en producenten van levens- verwoestende opiaten en drugs die gedurende de Eerste en Tweede Wereldoorlog een wereldwijde verslavingsmarkt creëerden.De gevolgen van deze productie en distributie waarop Nederland het monopolie had bleken niet gering.





Connie Braam vervolgt:

Na de oorlog schreef in Engeland de Times over de honderden zwaar aan cocaïne verslaafde soldaten die in grote groepen over de straten zwierven en apothekers overvielen. In Duitsland, in Berlijn vond ik een ziekenhuis waar 10.000 zwaar verslaafde soldaten waren ingeschreven. In een wijk.In Oostenrijk, door heel Europa maar ook in Canada en Amerika, want iedereen had geknokt in die Eerste Wereldoorlog... In ieder geval was het een ongelooflijk probleem. De Opiumwet kwam in 1920, alles werd streng gereguleerd en er mocht niet meer geleverd worden, maar de Nederlandse cocaïnefabriek produceerde en distribueerde vrolijk verder. Want, ze hadden niet alleen al de soldaten voorzien maar tegelijkertijd een wereldwijde markt gecreëerd.Er waren toen nog geen criminele organisaties, want zo makkelijk is het niet om cocaïne te maken.Daar komt nog bij dat in 1947 wederom het farmaceutische weekblad de Nederlandse cocaïnefabriek de lucht in prijs. Ditmaal omdat Nederland gedurende de Tweede Wereldoorlog de soldaten wist te voorzien van amfetaminen.Dit was de drug van Hitler maar overigens ook van de Amerikanen. De cocaïnefabriek is met de amfetamine-productie begonnen in 1942.
Aan de Amerikanen konden ze niet leveren, maar aan de Duitsers wel...”.





Inderdaad, we horen het goed: de nazi's die ook tegen de Nederlandse strijdkrachten vochten werden gevoed met amfetamine van Oranje! Maar doe geen moeite, dit vindt u uiteraard in geen enkel geschiedenisboek.

















Het is echter wel de feitelijkheid. Is het in dit licht gezien dan nog verwonderlijk dat Felix Kersten (links op de foto), masseur van Heinrich Himmler (Reichsfuhrer SS), Rudolf Hess (plaatsvervanger van Hitler), Joachim von Ribbentrop (Hitlers minister van Binnenlandse Zaken) e.a., bovenop de reeds ontvangen onderscheiding namens het fascistische Italië:
Commandeur in de Orde van Sint-Maurtius en Sint-Lazarus


In augustus 1950 onder leiding van prins Bernard wordt onderscheiden tot grootofficier in de orde van Oranje-Nassau?


Nauwelijks een jaar later op 10 september 1951 zet Kersten zich in voor de vrijlating van Friedrich Christiansen (opperbevelhebber van de Duitse strijdkrachten in Nederland van 29 mei 1940 tot 7 april 1945). Friedrich Christiansen was verantwoordelijk voor de razzia in het Gelderse dorp Putten (en andere oorlogsmisdaden) waarvoor hij tot 12 jaar cel veroordeeld was. In december 1951 kon hij na inmenging van Kersten het gevang in haastige paradepas maar goed gemutst verlaten.

De kamp arts van Amersfoort, dr. Nicolaas van Nieuwenhuyzen kon ook rekenen op een goed woordje van Kersten –dr. van Nieuwenhuyzen zou Kersten´s informant geweest zijn en hulp hebben gegeven aan de geallieerden. Voor deze bewering ontbrak ieder bewijs en van Nieuwenhuyzen werd veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf.De tot grootofficier in de orde van Oranje Nassau onderscheiden Felix Kersten, werkte een hele lijst af met veroordeelde SS officieren en groot industriëlen in een poging deze vervroegd vrij te krijgen, de ene keer succesvol, de andere keer jammerlijk falend. Altijd goed om dit in uw achterhoofd te houden wanneer u weer naar Amsterdam afreisd om Koninginnedag te vieren.


Of gewoon in Putten de boel oranje kleurt: u weet wel, dat dorp dat werd getekend door een razzia waarvan de opdrachtgever door een onderscheiden lakei van Oranje werd vrijgepleit.





Nog even terug naar waar we zijn begonnen – Weet u het nog?


Sir Henry Deterding – oprichter van de Koninklijke Nederlandse Petroleum maatschappij (1890)


(Royal Dutch Shell) met Wilhelmina als mede-eigenaar?




Sir Henry Deterding financierde Hitler en zijn regiem met enorme bedragen. Vanwege het verlies van eerdere investeringen in de Russische olievelden van Bakoe (ten gevolge van de rode revolutie), probeerde hij via en met Hitler het communistische Rusland aan te vallen om de olievelden van Bakoe opnieuw in te nemen. Om hiervoor Nederlandse steun te creëren ontwikkelde hij het “ plan Deterding” in overleg met de regering en investeerde ƒ 10.000.000 in het opkopen van Nederlandse agrarische producten die vervolgens in de vorm van een schenking aan de Duitse bevolking (die op dat moment in grote voedselschaarste verkeerde) in Duitsland terechtkwamen.


Dit veroorzaakte een lichte stijging in de zeer slechte prijzen die toen voor deze producten golden. Zowel de boerenorganisaties als het Nederlandse ministerie van Landbouw bejubelden deze ingreep. Reeds in 1931 gaf Deterding een lening aan Hitler van 30 miljoen Engelse pond (dit zou vandaag de dag € 1,25 miljard zijn en omgerekend naar de huidige economische koopkracht zouden kunnen spreken van € 4,9 miljard). In ruil voor de lening verkreeg Deterding de belofte van het aardolie monopolie in de nieuwe wingebieden.

Dit laatste maakt dat het bestuur alsmede de grote aandeelhouders geweten hebben van Hitlers aanvalsplannen. Toen Gregor Strasser, een voorname medewerker van Adolf Hitler, zich terugtrok uit de partij van nationaal-socialisten publiceerde zijn broer, Otto Strasser in zijn blad “Die Schwartze Front” onder andere dat de partij een schuld zou hebben van ongeveer 12 miljoen mark. Hieruit ontstond het vraagstuk wie de geldschieters zouden kunnen zijn die de nazi's op glamoureuze wijze overeind hielden. Immers, tienduizenden mannen waren reeds semi militair uitgerust, droegen allen een uniform, duizenden waren ondergebracht in kazernes, werden voorzien van voeding en soldij.Hun leiders redenen kostbare auto's, gevlogen door het hele land en verbleven ze samen met Hitler in de duurste hotels.

Dus, wie betaalden dit alles?

Op 29 december 1932 berichtte de “Limburger Koerier” kort maar bondig omtrent dit vraagstuk – het artikel verwees tevens naar een eerdere publicatie van de heer H. Polak in het sociaal-democratisch “ Volksblad”.

Daarin schreef Polak:

Enige weken geleden was in Duitsland en stelde toen allerlei mensen deze vraag (wie betaalden dit alles?).
Men antwoordde dat het ongetwijfeld de grote industriëlen en landjonkers zijn, maar men verwees tevens naar talrijke niet-Duitsers die bijdroegen tot de instandhouding van Hitlers politieke en militaire organisatie”.

Wij weten inmiddels wel wie dit waren.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten